Afrika
,,Ik wil je niet vertellen wat ik vandaag heb gezien”
Genocide in Rwanda
De moord op de Rwandese president Habyarimana is op 6 april 1994 het startschot voor de Rwandese genocide, een volkerenmoord. Het vliegtuig van de president wordt tijdens de landing in Kigali neergeschoten. De president overleeft de aanslag niet. In de eerste honderd dagen die op deze aanslag volgen, worden honderdduizenden Tutsi’s en gematigde Hutu’s door extremistische Hutu-milities van het leven beroofd, vaak met manchetes. De internationale vredesmacht grijpt niet in. Ervaren oorlogsverslaggever Richard Dowden meldt zijn nieuwsredactie:
,,Ik wil je niet vertellen wat ik vandaag heb gezien. Waarom zouden mijn bejaarde ouders aan hun ontbijttafel geconfronteerd moeten worden met deze beelden uit de hel? Hoe zou ik mijn vrouw kunnen vertellen wat ik heb gezien en geroken?”
Vanuit Oeganda schieten Tutsi’s te hulp en nemen de macht over. Vele Hutu’s, maar ook Tutsi’s verlaten daarna, uit angst voor wraak, halsoverkop het land. Ze komen terecht in vluchtelingenkampen in het oosten van Zaïre, Congo. Daar sterven duizenden door uitputting, cholera en andere ziekten. In Rwanda komt het leven, door de vele doden, tot stilstand.
In 1996 werden de vluchtelingenkampen in Goma gesloten en trokken veel Rwandezen terug naar hun vaderland. Vluchtelingen die niet in hun eigen huis terechtkunnen, mogen hun tent opzetten in een vluchtelingenkamp in Dihiro. In 1997 startte het Rwanda-tribunaal met het berechten van de moordenaars.
Zie ook: Rwanda na genocide